Schepper-eigenaar
English | vorig hoofdstuk | volgend hoofdstuk | naar Hoofdlijnen
Schepper
Genesis 1:1 zegt dat God de hemelen en de aarde schiep. Vervolgens verfijnt Kolossenzen 1:16 dat God alle dingen schiep door Jezus Christus. De Schrift maakt daarmee duidelijk dat Jezus de Schepper is van het universum. Het mysterie van de Drie-ene God is moeilijk te bevatten, doch het is een van de doctrines die in de Schrift is geopenbaard. In de Bijbel worden zowel de Vader alsook Jezus de Herder, Rechter en Redder genoemd. Beiden worden de Doorboorde genoemd in hetzelfde vers (Zacharia 12:10). Christus is de vertegenwoordiging van God de Vader, die dezelfde natuur heeft (Hebreeën 1:3); in de NBG1951 vertaling wordt het zo gezegd: de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen. Het lijkt dat alles wat de Vader doet ook door de Zoon en door de Heilige Geest wordt gedaan, en vise versa. Ze zijn altijd in perfecte overeenstemming of harmonie op elk moment. Alle drie dezelfde God (Deuteronomium 6:4). Wetende dat Christus God is en alle eigenschappen van God heeft helpt ons Jezus als Schepper te erkennen.
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God (Johannes 1:1). Er zitten drie belangrijke aspecten over Jezus en de Vader in deze passage:
Eigenaar
Omdat God alle dingen schiep komt God alles toe als eigenaar. Zoals we zien in Genesis zijn wij rentmeesters van Zijn schepping en is ons heerschappij over de schepping (het recht en de plicht om die te beheren en er voor de zorgen) gegeven. Dit betekent echter niet dat God het eigenaarschap van de schepping zou hebben afgestaan. De Bijbel herkent en bevestigt Gods eigenaarschap en controle over de schepping. Psalm 24:1 zegt: Des Heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen. Paulus bevestigt Gods eigenaarschap over alles in 1 Korinthiërs 10:26: . . . want de aarde en haar volheid is des Heren. Koning David erkent God als schepper en eigenaar door te zeggen: Geprezen zijt Gij, Here, God van onze vader Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Van U, o Here, is de grootheid en de kracht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit, ja, alles wat in de hemel en op de aarde is; van U is de heerschappij, o Here, en Gij zijt als hoofd boven alles verheven (1 Kronieken 29:10-11).
Schepper
Genesis 1:1 zegt dat God de hemelen en de aarde schiep. Vervolgens verfijnt Kolossenzen 1:16 dat God alle dingen schiep door Jezus Christus. De Schrift maakt daarmee duidelijk dat Jezus de Schepper is van het universum. Het mysterie van de Drie-ene God is moeilijk te bevatten, doch het is een van de doctrines die in de Schrift is geopenbaard. In de Bijbel worden zowel de Vader alsook Jezus de Herder, Rechter en Redder genoemd. Beiden worden de Doorboorde genoemd in hetzelfde vers (Zacharia 12:10). Christus is de vertegenwoordiging van God de Vader, die dezelfde natuur heeft (Hebreeën 1:3); in de NBG1951 vertaling wordt het zo gezegd: de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen. Het lijkt dat alles wat de Vader doet ook door de Zoon en door de Heilige Geest wordt gedaan, en vise versa. Ze zijn altijd in perfecte overeenstemming of harmonie op elk moment. Alle drie dezelfde God (Deuteronomium 6:4). Wetende dat Christus God is en alle eigenschappen van God heeft helpt ons Jezus als Schepper te erkennen.
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God (Johannes 1:1). Er zitten drie belangrijke aspecten over Jezus en de Vader in deze passage:
- Jezus was er in den beginne. Hij was aanwezig ten tijde van de schepping. Jezus bestaat eeuwig met God.
- Jezus is onderscheiden van de Vader; Hij was bij God.
- Jezus is van nature dezelfde als God. Hij was God.
Eigenaar
Omdat God alle dingen schiep komt God alles toe als eigenaar. Zoals we zien in Genesis zijn wij rentmeesters van Zijn schepping en is ons heerschappij over de schepping (het recht en de plicht om die te beheren en er voor de zorgen) gegeven. Dit betekent echter niet dat God het eigenaarschap van de schepping zou hebben afgestaan. De Bijbel herkent en bevestigt Gods eigenaarschap en controle over de schepping. Psalm 24:1 zegt: Des Heren is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen. Paulus bevestigt Gods eigenaarschap over alles in 1 Korinthiërs 10:26: . . . want de aarde en haar volheid is des Heren. Koning David erkent God als schepper en eigenaar door te zeggen: Geprezen zijt Gij, Here, God van onze vader Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Van U, o Here, is de grootheid en de kracht, de heerlijkheid, de roem en de majesteit, ja, alles wat in de hemel en op de aarde is; van U is de heerschappij, o Here, en Gij zijt als hoofd boven alles verheven (1 Kronieken 29:10-11).